Er moet voldoende kaakbot zijn om een implantaat met de juiste diameter en juiste positie te kunnen plaatsen. Na de verwijdering van een tand of kies, zal de kaak op deze plaats gaan slinken. Dit proces (resorptie) zal de eerste maanden na het trekken snel kunnen verlopen, waarna de snelheid over het algemeen na ongeveer een jaar naar een lager niveau zal afnemen. Uitneembare voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een (gedeeltelijk) kunstgebit, welke op het tandvlees drukken zullen het slinken versnellen! Hierboven is te zien wat er kan gebeuren met de onderkaak na het verlies van alle tanden en kiezen. Niet alleen zal een kunstgebit veel minder houvast hebben, tevens kunnen sommige spieren niet meer goed aanhechten, waardoor het gelaat kan veranderen/invallen! De mate waarin het kaakbot na het trekken zal slinken, is moeilijk te voorspellen en verschilt van persoon tot persoon. Maar als een tand door bijvoorbeeld een infectie of een ongeluk/klap al bot heeft verloren is de situatie ongunstiger dan in het geval de tand nog volledig omgeven was door bot. De kaakwal afgebeeld op de linkerafbeelding is na extractie van de tand smaller geworden (horizontale resorptie) en de kaakwal op de afbeelding hierboven heeft duidelijk hoogte verloren (verticale resorptie). Met name in cosmetisch belangrijke gebieden, zoals bij de snijtanden boven, is het belangrijk dat het implantaat op precies de juiste hoogte en positie staat, omdat anders de uiteindelijke kroon een onnatuurlijke vorm en/of lengte zal kunnen hebben. Tevens moet het implantaat in deze positie voldoende omgeven zijn door bot en tandvlees. Mocht de kaakwal in de breedte en/of de hoogte tekort komen om hieraan te voldoen, dan zal een botherstel / guided bone regeneration operatie uitgevoerd kunnen worden. Hierdoor kan het geslonken deel van het bot opnieuw worden hersteld. Deze operatie kan in sommige gevallen tegelijkertijd met het plaatsen van het implantaat worden uitgevoerd en in andere gevallen zal worden gewacht met implanteren totdat het bot is aangegroeid.